Gun je kind z’n shit.
Op de radio hoorde ik een reclame van een stichting die vakanties organiseert voor kinderen die onzeker zijn. De radioboodschap opende met de zin ‘kinderen horen niet onzeker te zijn’.
Hoezo niet eigenlijk? Onzekerheid hoort net zo goed bij een kind als zekerheid. Onzekerheid hoort bij een kind zoals de nacht bij de dag hoort. Verlegenheid, boosheid, angst, twijfel, verdriet, verveling. Het hoort net zo bij een kind als levendigheid, lievigheid, creativiteit, durf en zachtheid.
Een kind is namelijk een mens. Een mens met weinig jaren levenservaring, een mens dat aan het begin staat van zijn weg door het leven, volop indrukken opdoend. Alles is nieuw. Primeur na primeur wordt beleefd. En elke ervaring geeft een andere impressie. Van de verrassing over een bontgekleurde vlinder tot de angst om de schaduw tussen de bomen.
Vanuit de onmetelijke veerkracht en creativiteit die kinderen hebben zullen ze eigen oplossingen zoeken voor wat hen bezig houdt. De ene oplossing werkt beter dan de ander. Dat heet dan ontdekkend leren. Het is het fenomeen dat je je schuurt aan het leven. Dat krast en schaaft soms en dankzij deze krassen en schaven word je gevormd.
En gevormd worden heeft schoonheid, het geeft ons allemaal die bepaalde uniciteit en manier van in het leven staan.
Het is dus belangrijk de kinderen hun zon en wolken te gunnen. Je hoeft een kind écht niet direct naar een psycholoog, kindercoach of weerbaarheidstrainer te sturen als hij eens wat minder lekker in zijn vel zit.
Ook al is dit verbonden met de beste bedoelingen en vanuit liefdevol principe. Eigenlijk zeg je in andere woorden tegen het kind: “zoals jij het nu doet, doe je het niet goed. We brengen je naar een mens, training of kamp waar je leert hoe je wél met het leven om moet gaan en hoe je je meer adequaat kunt gedragen.”
Het is niet altijd nodig.
Wat is er wel nodig?
Gun je kind tijd en ruimte om even in de shit te zitten. Geef het de tijd en ruimte om er zelf uit te komen en daarna te kunnen relativeren ‘zo, dat was dat’.
Een kind kan er goed uitkomen wanneer jij als opvoeder in de buurt bent. Zonder te vragen, zonder te analyseren. Gewoon liefdevol aanwezig zijn, uitstralen dat je er bent. Een haven zijn waar een kind zijn toevlucht kan vinden als de golven te woelig worden. Je kind aankijken en zien. Laten zien dat je ziet wat er gebeurt door een welgemeende aai over het hoofd, door en passant te benoemen hoe jij zelf zo een periode in het leven hebt ervaren.
Aanwezig zijn, in vertrouwen en ontspanning. Bereikbaar zijn zonder op te dringen.
Wanneer wordt het spannend?
Ik denk nu terug aan die keer dat ik een mooie tak ging schuren met grof schuurpapier. Ik schuurde door en door omdat er van die mooie vormen uitkwamen. Ik schuurde te lang, ik schuurde maar door en de stok werd zo fragiel dat deze brak.
Wanneer er geen ontwikkeling meer te zien is en het kind letterlijk stilstaat of flink terugvalt kan het zijn dat het schuren zijn vormkracht verliest en ten koste gaat van de ontwikkeling. Wanneer de tranen week na week blijven vloeien is het goed om te onderzoeken waar de bron van tranen zich bevindt. Wanneer de incidentele boosheid naar een agressieve houding verandert is het tijd voor herstelwerkzaamheden. Wanneer een kind zo diep in zichzelf verzinkt dat het contact minder goed voelbaar is, is het goed de sleutel weer te vinden naar de ingang.
Maar zolang het gedrag dat opvalt nog te plaatsen is, zolang er nog voldoende momenten zijn waarop je jouw kind herkent, zolang momenten van zon de wolken afwisselen hoef je niks ander te doen dan liefdevol aanwezig te zijn. Een zichtbare haven te zijn voor jouw kind die worstelt met de golven van het leven, de golven van zijn emoties die hem lijken te overspoelen.
Ik denk aan het prachtige wapen van Zeeland waarin de woorden ‘luctor et emergo’ staan: ik worstel en kom boven.